Veel mensenhandel nog niet gezien
Er is nog veel onbekend over de totale omvang van mensenhandel in Nederland. Zo zouden er wel eens veel meer minderjarige slachtoffers van mensenhandel kunnen zijn dan we denken. Daarvoor waarschuwt Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen Corinne Dettmeijer. Dat komt doordat niet alle slachtoffers worden gemeld en van gemelde slachtoffers niet altijd alle gegevens goed worden geregistreerd. De rapporteur analyseerde cijfers over slachtoffers, daders, opsporing, vervolging en berechting van mensenhandel in Nederland.
Het licht moet aan
De beschikbare cijfers geven een te optimistisch beeld van mensenhandel in Nederland, vreest de rapporteur. Nog altijd is er geen zicht op het totaal aantal slachtoffers. Wel lijkt mensenhandel ieder jaar beter te worden herkend: het aantal gemelde slachtoffers steeg in de periode 2007-2011 van 716 tot 1222. “We weten niet hoeveel slachtoffers – en dus daders – we niet zien. En dat moet wél, willen we mensenhandel kunnen voorkomen, slachtoffers kunnen helpen en daders kunnen vervolgen.”
Niet alle minderjarige slachtoffers gemeld
De rapporteur vreest dat het aantal minderjarige slachtoffers van mensenhandel groter is dan nu uit de cijfers naar voren komt. Een aantal organisaties dat met minderjarige slachtoffers in contact komt, zoals Bureau Jeugdzorg en NIDOS, meldt die namelijk niet of niet altijd bij het Coördinatiecentrum Mensenhandel (CoMensha). Daarnaast leven organisaties met een meldplicht (politie, KMar, Inspectie SZW) hun plicht niet consequent na. Bijna 40% van alle bekende slachtoffers zijn vrouwen van 18 tot 23 jaar. In 2011 waren dat 452 van de 1222 slachtoffers. Bijna 200 slachtoffers (16%) waren zelfs jonger dan achttien. De rapporteur denkt dat het probleem nog ernstiger is. “Als we zouden kijken naar de leeftijd waarop het slachtofferschap begon en niet alleen naar de leeftijd die de slachtoffers hebben als ze gemeld worden, dan vrees ik dat we een veel grotere groep jongere kinderen terugzien in de cijfers,” aldus de rapporteur. Zij roept de organisaties dan ook op alle slachtoffers te melden bij CoMensha.
Bekende slachtoffers
Veruit de meeste slachtoffers komen uit Nederland (ca. 32%), gevolgd door Nigeria (11%), Hongarije (6%), Bulgarije (5%) en Roemenië (5%). Vrouwen zijn nog altijd de grootste groep slachtoffers (82% in 2011). Van de vrouwelijke slachtoffers wordt bijna 70% uitgebuit in de seksindustrie. Het aantal mannen neemt toe (van 7% in 2007 naar 19% van het totaal aantal slachtoffers in 2011). Zij worden relatief vaker dan vrouwen in sectoren buiten de seksindustrie (zoals land- en tuinbouw, slachterijen, bouw) uitgebuit.
Daders
Verdachten zijn meestal man (80%) en gemiddeld rond de 30 jaar. Ruim een derde (37%) van de verdachten is geboren in Nederland. In de periode 2007-2011 verdubbelde het aandeel in Bulgarije, Hongarije en Roemenië geboren verdachten (van 14% naar 27%). Het aandeel verdachten dat geboren is in Turkije, Marokko, Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen halveerde in diezelfde periode van 23% naar 11%. Daders van mensenhandel zijn meestal afkomstig uit dezelfde regio als hun slachtoffers. “Opvallend is dat circa 30% van de bekende slachtoffers uit sub-Sahara Afrika komt, maar dat we daders uit die regio zelden terugzien in de vervolgingscijfers,” aldus de rapporteur. “Een verklaring daarvoor bestaat nog niet.”
Veroordelen blijft moeilijk
De rapporteur constateert dat het nog steeds moeilijk is om tot een veroordeling voor mensenhandel te komen. Jaarlijks behandelt het Openbaar Ministerie 220 zaken. Ruim een vijfde van die zaken wordt geseponeerd. Van de verdachten die wel worden gedagvaard, wordt nog altijd slechts iets meer dan de helft (56%) veroordeeld. In 2011 steeg de gemiddelde duur van de opgelegde vrijheidsstraffen naar 2 jaar – een stijging van ruim 130 dagen ten opzichte van 2010. Met de stijging lijkt de rechter aan te sluiten bij de verhoging van de wettelijke strafbedreiging sinds juli 2009.