Is artikel 273f nog steeds zo ingewikkeld?
In het Tijdschrift voor de Rechterlijke Macht (Trema) verscheen in april een artikel van Marijke Malsch over het rapport ‘Jurisprudentie in mensenhandelzaken 2009-2012’ van de Nationaal Rapporteur. Nationaal Rapporteur Corinne Dettmeijer-Vermeulen is verheugd dat het artikel aandacht vraagt voor haar onderzoek, dat vorig jaar leidde tot de beslissing van de rechterlijke macht om mensenhandelzaken te laten behandelen door gespecialiseerde rechters.
In haar reactie op het artikel ‘Mensenhandel: het verwachte effect van strafverhogingen’ brengt de rapporteur enkele nuanceringen aan, die voor een goed begrip en een juiste hantering van haar onderzoek noodzakelijk zijn. De auteur toont zich geen voorstander van specialisatie. Zij vreest dat specialisatie van rechters leidt tot ‘superspecialisten’ die te ver afstaan van de gewone rechtspraktijk. Die vrees deelt de rapporteur geenszins. Enerzijds leert de praktijk dat op meerdere rechtsgebieden de rechtspraak succesvol is overgegaan tot specialisatie, anderzijds dient de kwaliteit van de rechtspraak leidend te zijn. Het mag niet zo zijn dat mensenhandelaren vrijuit gaan door gebrek aan kennis bij rechters. De rapporteur geeft dan ook de voorkeur aan de reeds ingezette specialisatie boven een vereenvoudiging van het wetsartikel.
De auteur veronderstelt dat de rapporteur per definitie voorstander is van zwaarder straffen. Dat is te kort door de bocht. De rapporteur plaatst in het onderzoek de verhoging van de strafbedreiging in het perspectief van internationale ontwikkelingen, zoals de totstandkoming van de EU-richtlijn mensenhandel. In het onderzoek komt duidelijk naar voren dat consistentie in de straftoemeting in mensenhandelzaken ontbreekt. Zij heeft dan ook aanbevolen uitgangspunten te formuleren ten behoeve van een consistente straftoemeting. Daarbij gaf zij aan dat de (inter)nationale ontwikkeling in de strafbedreiging hierbij moet worden betrokken. Het volstaat in dit verband niet uitsluitend te kijken naar in het verleden opgelegde straffen.
Internationaal bestaat grote interesse voor de ontwikkeling van specialisatie binnen de Zittende Magistratuur op het terrein van mensenhandel. Dit bleek eens te meer tijdens het gesprek dat de Nationaal Rapporteur afgelopen maandag had met GRETA, het orgaan dat toeziet op de naleving van het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bestrijding van mensenhandel. “Als het om specialisatie van rechters gaat, lijkt Nederland een voorloper te zijn”, zegt Dettmeijer-Vermeulen. “Daar mogen we trots op zijn.”
De reactie op het artikel in Trema is hieronder te downloaden.