Nederland laat kansen liggen in aanpak kindersekstoerisme
De overheid moet zich actiever opstellen om kinderen tegen Nederlandse kindersekstoeristen te beschermen. Dat zegt de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen in haar rapport ‘Barrières tegen kindersekstoerisme’, dat vandaag verschijnt. De drempel om naar het buitenland te gaan om daar slachtoffers te maken is laag; de kans om daarvoor opgepakt en vervolgd te worden is in veel bestemmingslanden nog klein. De rapporteur inventariseerde de mogelijkheden om Nederlandse kindersekstoeristen aan te pakken. Zij komt tot de conclusie dat de overheid beschikbare instrumenten beter moet benutten en nieuwe maatregelen moet verkennen. Vooral het intrekken van paspoorten laat de overheid tot dusver nog onbenut.
Kindersekstoerisme
Onder kindersekstoerisme wordt het plegen van seksueel geweld tegen kinderen in het buitenland verstaan, of de medewerking daaraan. Het omvat seksueel misbruik en kinderprostitutie en gaat dikwijls gepaard met de productie van kinderpornografie. Daders kunnen het geweld plegen tijdens een vakantie, maar ook tijdens langdurige vestiging in het buitenland (‘sexpats’). De drempel om dit te doen is laag: een vliegticket is eenvoudig te boeken, een weeshuis of school is in veel ontwikkelingslanden bijzonder welkom en kinderprostitutie is in veel regio’s wijdverbreid.
Omvang onbekend
Hoewel politie en justitie zich sinds 2012 specifiek richten op de aanpak van kindersekstoerisme, is over de schaal waarop het plaatsvindt nog maar weinig duidelijk. Bekend is dat momenteel minstens 34 Nederlanders in het buitenland in voorlopige hechtenis zitten, op borgtocht vrij zijn of een gevangenisstraf uitzitten voor een zedendelict met kinderen. Het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk hoger, omdat het ministerie van Buitenlandse Zaken niet altijd wordt geïnformeerd.
Preventie in Nederland
Voorkomen dat zedenplegers vertrekken naar landen die bekend staan als bestemming voor kindersekstoerisme moet voorop staan. “Het is uiterst onwenselijk dat een pedoseksueel die in Nederland onder toezicht staat, zich daaraan kan onttrekken, om vervolgens in Cambodja met kinderen te gaan werken,” aldus rapporteur Corinne Dettmeijer. Toch gebeurt dit nu.
Uitreizen voorkomen
Om kindersekstoeristen nog voor de grens tegen te kunnen houden heeft staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie een wetsvoorstel ingediend dat een reisverbod mogelijk maakt. De rapporteur is voorstander van een reisverbod voor pedoseksuelen met een hoog recidiverisico. Het opleggen van een dergelijke vrijheidsbeperking is echter alleen effectief wanneer op de naleving wordt toegezien, aldus de rapporteur. De aanbeveling aan de minister van Veiligheid en Justitie is dan ook dit toezicht te verbeteren. Een instrument dat de minister in feite al tot zijn beschikking heeft, is het intrekken of vervallen verklaren van een paspoort. Deze mogelijkheid wordt wel benut voor drugsdelinquenten, maar moet volgens de rapporteur ook worden ingezet bij veroordeelde pedoseksuelen van wie de rechter de kans groot acht dat zij opnieuw de fout in gaan.
Samenwerking met buitenland: rechtshulp en liaison officers
Wanneer een pleger al in het buitenland is, zijn de middelen die de Nederlandse overheid tot zijn beschikking heeft beperkter. Immers, Nederland mag verdachten niet zelfstandig in het buitenland opsporen en vervolgen. Wel kan Nederland bestemmingslanden ondersteunen door met hen rechtshulpverdragen te sluiten en ‘liaison officers’ aldaar te stationeren. Dat vergemakkelijkt bewijsvergaring en uitwisseling van informatie, waardoor de kans wordt verkleind dat kindersekstoeristen vrijuit gaan. Nederland heeft met slechts een kwart van de 69 bekende bestemmingslanden een rechtshulpverdrag gesloten.