Rapporteur: Voer Prostitutiewet snel in, maar stel prostituee niet strafbaar
Het gewijzigde voorstel van de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche biedt een landelijk kader voor prostitutiebeleid. Een uniform kader is hard nodig om te zorgen dat voor alle prostitutiebedrijven in Nederland, dus ook escortbedrijven, in de toekomst dezelfde regels gelden. In het gewijzigde voorstel en in het bijzonder in de strafbaarstellingen ontbreekt volgens de rapporteur om een aantal redenen echter de balans. Op grond van het gewijzigde voorstel kunnen zowel klanten, prostituees als exploitanten van prostitutiebedrijven strafbaar zijn. Deze strafbaarheid is met name gekoppeld aan de voorgestelde minimumleeftijd van 21 jaar voor prostitutiewerk. De wetgever zou volgens de rapporteur moeten voorzien in een aparte strafbaarstelling van klanten van slachtoffers van mensenhandel in plaats van een strafbaarstelling van prostituees jonger dan 21 jaar.
Op 1 maart 2014 stuurde de minister van Veiligheid en Justitie een gewijzigd voorstel van wet (novelle) naar de Tweede Kamer. Deze novelle voorziet, anders dan in het eerdere wetsvoorstel, niet meer in een registratieplicht voor prostituees en ook niet meer in de zogenoemde ‘vergewisplicht’: de plicht voor klanten om vooraf vast te stellen dat zij diensten afnemen van een prostituee die zich geregistreerd heeft. De minister had toegezegd deze bepalingen te schrappen tijdens de behandeling van het oorspronkelijke wetsvoorstel in de Eerste Kamer in 2013.
Landelijk, uniform kader voor prostitutie
Na grondige analyse van het gewijzigde wetsvoorstel komt de Nationaal rapporteur tot de conclusie dat het belangrijk is dat de novelle zo snel mogelijk in werking treedt, om zo grotere uniformiteit te creëren in het prostitutiebeleid. De Wrp zou in ieder geval moeten leiden tot een heldere scheiding tussen de legale prostitutiesector en illegale prostitutie, zonder grijs en onvergund gebied. Daarvoor is het noodzakelijk dat de overheid duidelijkheid schept over de vraag wanneer zelfstandig werkende prostituees die al dan niet vanuit huis werken, onder de vergunningplicht vallen. Ook zou de minister met gemeenten moeten bespreken hoe de informatiepositie van prostituees ten aanzien van hun rechten en plichten kan worden verbeterd.
Laat strafbaarheid prostituees vervallen
De Nationaal rapporteur adviseert daarnaast de bepalingen die zien op de strafbaarheid van prostituees te laten vervallen. Vanuit de gedachte van bescherming van deze leeftijdsgroep ligt strafbaarstelling van de groep prostituees jonger dan 21 jaar niet voor de hand. De strafbaarstelling van klanten van prostituees tussen 18 en 21 jaar in de vergunde sector zou moeten worden geschrapt. In de vergunde sector zijn exploitanten immers degenen die moeten zorgen dat in hun bedrijf straks geen prostituees werkzaam zijn die jonger zijn dan 21 jaar. Uiteindelijk moeten klanten in de legale, vergunde prostitutiesector er van uit kunnen gaan dat zij daar geen prostituees jonger dan 21 jaar zullen aantreffen. Wel blijven klanten strafrechtelijk verantwoordelijk wanneer de prostituee minderjarig is, dus jonger dan 18 jaar.
De resterende strafbaarstellingen in de novelle zouden dan zien op de exploitant en, buiten de vergunde sector, op de klant van 18 tot 21-jarige prostituees. Deze strafbaarstelling van de klant moet in ieder geval niet leiden tot een zwakkere positie van een prostituee doordat zij haar anonimiteit jegens klanten moet opgeven. Bij de leeftijdsverhoging en de strafbaarstelling van klanten van deze groep prostituees moet daarnaast worden aangetekend dat effecten hiervan op de omvang van mensenhandel op voorhand niet goed te voorzien zijn.
Stel klanten van slachtoffers van mensenhandel strafbaar
Ten slotte zou, afgezien van de invoering van de Wrp, het Nederlandse strafrecht moeten voorzien in een aparte strafbaarstelling van klanten van slachtoffers van mensenhandel. Wanneer sprake is van uitbuiting binnen de prostitutie moet niet alleen de mensenhandelaar worden aangepakt, en degenen die anderszins geld aan haar verdienen. Ook de klant die weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de prostituee die hij bezoekt, slachtoffer is, moet op zijn gedrag kunnen worden aangesproken. De rapporteur deed die aanbeveling al eerder, in haar Negende rapportage mensenhandel. Het advies kan worden meegenomen in een daartoe strekkende wetswijziging dan wel wetsvoorstel van de minister, of in het reeds aangekondigde wetsvoorstel van de ChristenUnie.
De Nationaal rapporteur heeft in januari 2014 ook advies uitgebracht over het ontwerpbesluit prostitutie en seksbranche (Eerste Kamer, 32 211, N).