Rapporteur adviseert over implementatie verdrag geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld
De Nationaal Rapporteur heeft haar advies uitgebracht over de wetsvoorstellen behorend bij het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Trb. 2012, 233). Het is belangrijk dat bij de implementatie van het verdrag nadrukkelijk aandacht uitgaat naar de raakvlakken van deze onderwerpen met mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.
Het verdrag bevat verschillende maatregelen om een vuist te maken tegen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Zo is er aandacht voor de bestrijding en voorkoming van huwelijksdwang, gedwongen abortus en genitale verminking.
In haar advies benadrukt de Nationaal Rapporteur de samenhang tussen deze onderwerpen en mensenhandel. Bij een gedwongen huwelijk kan sprake zijn van mensenhandel als de dader daarmee het oogmerk van uitbuiting heeft. Vrouwen die gedwongen worden een huwelijk aan te gaan, bevinden zich doorgaans in een kwetsbare, afhankelijke situatie om uitgebuit te worden. Een gedwongen huwelijk kan dan uitmonden in uitbuiting (en dus mensenhandel). Ook een gedwongen abortus kan onderdeel zijn van mensenhandel. De gewelddadige werking die uitgaat van het moeten ondergaan van een gedwongen abortus kan worden gebruikt om controle op een persoon uit te (blijven) oefenen.
Bewustwording en training
In haar advies besteedt de Rapporteur ook aandacht aan het belang van training en bewustwording van de thema’s waarop het verdrag ziet. Tijdens de scholing over deze onderwerpen moet ook specifiek aandacht uitgaan naar de relatie met mensenhandel, vindt zij. Zij adviseert verder dat organisaties in de justitiële keten (opsporing, OM, rechtspraak) beter worden toegerust op het omgaan met art. 284 Wetboek van Strafrecht (dwang). Dat artikel kan een belangrijke rol spelen bij de aanpak van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, maar met de toepassing ervan is nu nog weinig ervaring.
Strafbaarstelling voorbereidingshandelingen
Het verdrag verplicht Nederland ook tot het strafbaar stellen van voorbereidingshandelingen van huwelijksdwang (het lokken van een volwassene of kind naar een ander land met het oogmerk deze te dwingen tot het aangaan van een huwelijk). In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel zou nadrukkelijker aandacht moeten uitgaan naar de kwetsbare positie waarin slachtoffers van huwelijksdwang zich kunnen bevinden, adviseert de Rapporteur. Daarmee geeft de memorie van toelichting meer duiding, waardoor de rechter meer handvatten heeft bij de interpretatie van de toekomstige strafbaarstelling (voorzien in art. 285c Wetboek van Strafrecht).