Rapporten over Nederland: mensenhandelbeleid goed, maar ruimte voor verbetering
Recent zijn twee gezaghebbende rapporten verschenen over het mensenhandelbeleid in Nederland: een rapport van de Raad van Europa en het Trafficking in Persons-rapport (TIP), opgesteld door de Verenigde Staten. Beide publicaties bevestigen het beeld van de Nationaal Rapporteur: er gaat veel goed in Nederland, maar er is ook ruimte voor verbetering. Het TIP-rapport is minder positief over de Koninkrijkslanden.
Mensenhandel ondermijnt de samenleving
Mensenhandel is een vorm van criminaliteit die de samenleving ondermijnt. Het TIP-rapport stelt dat door mensenhandel veel verloren gaat: de persoonlijke vrijheid en de integriteit van slachtoffers, in de eerste plaats. Maar ook andere pilaren van een integere samenleving zijn in het geding. Door arbeidsuitbuiting, bijvoorbeeld in de land- en tuinbouw, vindt oneerlijke concurrentie plaats en verdringen malafide werkgevers hun bonafide collega’s. Mensenhandelaren gebruiken zo een legale infrastructuur, over de rug van mensen en samenleving. Om daartegen een vuist te maken, is het essentieel dat mensenhandelaren een goed georganiseerde overheid tegenover zich vinden, een overheid die samenwerkt en oog heeft voor de alomvattendheid van mensenhandel en de vele manieren waarop het misdrijf kan worden voorkomen en bestreden. Preventie, bescherming van het slachtoffer, vervolging en samenwerking blijven daarvan kernonderdelen.
Ruimte voor verbetering
Het zijn ook deze aspecten die in beide rapporten terugkomen. Daarin is er lof voor Nederland. Zo deelt het TIP-rapport Nederland in ‘Tier 1’ in, waarmee wordt aangegeven dat Nederland aan de minimumvoorwaarden voor de aanpak van mensenhandel voldoet. Nederland ontvangt waardering voor de zelfkritische houding en innovatieve aanpak. De rol van de Nationaal Rapporteur wordt hierin ook als positief beoordeeld. GRETA signaleert dat de afgelopen jaren veel is gedaan om een effectieve samenwerking binnen de overheid te verbeteren en juicht de data-verzameling en de specialisatie van rechters toe. Beide rapporten signaleren ook verbeterpunten, die vooral zien op de bescherming van slachtoffers. Het TIP-rapport behandelt bijna alle landen ter wereld, en is dus algemeen van aard. Het rapport van GRETA, dat de implementatie van het Verdrag van de Raad van Europa ter bestrijding van de mensenhandel monitort, ziet uitsluitend op Nederland en is daarom het meest gedetailleerd. Het GRETA-rapport doet enkele oproepen aan de Nederlandse regering, die in meer algemene zin ook terugkeren in het TIP-rapport. De Nationaal Rapporteur deelt de lijn uit beide rapporten dat Nederland op de goede weg is en dat verdere versterking mogelijk is. De oproepen stemmen vaak ook overeen met aanbevelingen die de Nationaal Rapporteur reeds gedaan heeft. Echter, niet alle oproepen worden door de Nationaal Rapporteur onderschreven. Een uitgebreide toelichting is te vinden in de bijlage bij dit nieuwsbericht.
TIP-rapport minder positief over de Koninkrijkslanden
De bijzondere gemeenten van Nederland, te weten de BES-eilanden, worden kort besproken aan het slot van het hoofdstuk over Nederland. De Nationaal Rapporteur blijft de ontwikkelingen aldaar met veel interesse volgen en heeft met de minister van Veiligheid en Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gesproken over haar rol ten aanzien van de versterking van de aanpak van mensenhandel op de BES-eilanden. Beide bewindspersonen hebben de Nationaal Rapporteur verzocht hier een rol te spelen.
Uit het TIP-rapport blijkt dat Curaçao, Aruba en Sint Maarten, evenals vorig jaar, een Tier 2-ranking krijgen. Aruba wordt positief beoordeeld; hoewel niet aan alle minimumvoorwaarden voor de aanpak van mensenhandel wordt voldaan, heeft het rapport oog voor de belangrijke stappen die de afgelopen jaren in deze richting zijn genomen. Over Curaçao en Sint Maarten is de slotsom negatiever. Vooral op het gebied van de identificatie van slachtoffers en bewustwording moet nog veel verbeterd worden, zo concludeert het TIP-rapport. Nederland wordt aangespoord zijn rol als mentor, en meer specifiek het twinning-systeem met functionarissen op de eilanden, voort te zetten. Twinning houdt in dat functionarissen met dezelfde functie in Nederland en op de BES-eilanden die belast zijn met de aanpak van mensenhandel (bijvoorbeeld de officier van justitie) zijn aangewezen om nauw met elkaar samen te werken.
Beide rapporten, het rapport van GRETA in het bijzonder, geven een stimulans om de aanpak van mensenhandel verder te versterken. Het is positief dat de aanpak in Nederland als innovatief en vooruitstrevend wordt beschouwd. Beide rapporten maken echter ook duidelijk dat in Nederland nog belangrijke stappen gezet moeten en kunnen worden. Stappen die ik in mijn rapportages ook heb aanbevolen. In september volgt het Algemeen Overleg Mensenhandel met de Tweede Kamer en de minister van Veiligheid en Justitie. Daarbij zullen in elk geval ook de aanbevelingen uit deze rapporten besproken worden. Dit mag echter geen reden zijn om de positie van mensenhandelslachtoffers en de aanpak van mensenhandelaren niet al direct te versterken. Ik roep de minister van Veiligheid en Justitie dan ook op de aanbevelingen zo snel mogelijk met zijn ambtsgenoten van SZW en VWS te bespreken.
GRETA en TIP: belangrijke, onafhankelijke monitoringsmechanismen
GRETA is het monitoringsmechanisme bij het Verdrag van de Raad van Europa ter bestrijding van mensenhandel; de groep experts controleert in hoeverre staten het verdrag hebben geïmplementeerd, waar het goed gaat en waar verbeterpunten liggen. Op 18 juni 2014 verscheen het rapport van GRETA “Report concerning the implementation of the Council of Europe Convention on Action against Trafficking in Human Beings by the Netherlands”.
et Amerikaanse U.S Department of State stelt jaarlijks het TIP-rapport op en beoordeelt daarin het mensenhandelbeleid in bijna alle landen ter wereld. Het geldt wereldwijd als een gezaghebbende bron. Op 19 juni verscheen het Trafficking in Persons report (TIP-rapport)
Trafficking in Persons Report 2014
Kritische toezichtsmechanismen vormen een essentiële voorwaarde voor de ontwikkeling van beleid; beide rapporten vervullen dan ook een belangrijke rol bij de verbetering van het mensenhandelbeleid in Nederland.