Rapporteur bezorgd over onderzoek Erasmus MC: orgaanhandel moet hoger op politieke agenda
Een groot deel van de zorgprofessionals die nierpatiënten onder behandeling hebben, is bekend met patiënten die naar het buitenland zijn afgereisd voor het ondergaan van een niertransplantatie. Het leeuwendeel van hen heeft het vermoeden of weet zeker dat voor het orgaan is betaald. Dat blijkt uit onderzoek van het Erasmus MC in Rotterdam. De onderzoeksresultaten baren de Nationaal Rapporteur zorgen omdat transplantatietoeristen mogelijk gebruik maken van donoren die worden gedwongen hun orgaan af te staan. Zij vindt dat dit onderwerp meer politieke aandacht verdient.
Hoewel uit het onderzoek niets bekend wordt over de omstandigheden waaronder de orgaandonaties zouden hebben plaatsgevonden, blijkt uit andere onderzoeken dat binnen orgaanhandelnetwerken het risico op mensenhandel bestaat. Zo kunnen donoren worden gedwongen hun nier af te staan. ”Waar geld aan mensen kan worden verdiend, ligt mensenhandel op de loer”, zegt Corinne Dettmeijer-Vermeulen. Zij pleit voor goede voorlichting aan patiënten die op de wachtlijst voor een orgaan staan, waarin ook specifiek aandacht uitgaat naar de risico’s die verbonden zijn aan het halen van een orgaan in het buitenland. De onzekerheid over de omstandigheden waaronder een donor een nier afstaat, maakt volgens haar dat irreguliere orgaandonatie – hoewel vanuit het perspectief van de patiënt begrijpelijk – zeer onwenselijk is.
In het onderzoek werden 241 zorgprofessionals, waaronder 133 nefrologen, ondervraagd. 46 procent van de 241 deelnemers zegt patiënten te hebben behandeld die in het buitenland een niertransplantatie hebben ondergaan. 90 procent van hen had daarbij het vermoeden dat voor de nier was betaald, een strafbare gedraging. Negen transplantatieprofessionals hadden tussen 2008 en 2013 vermoedens van mensenhandel.
Rol van artsen
De Nationaal Rapporteur vindt dat artsen hun patiënten goed moeten informeren over de risico’s die verbonden zijn aan het halen van een nier in het buitenland. Daarvoor pleiten ook de onderzoekers van het Erasmus MC. Volgens hen moet er ook een meldpunt komen waar zorgprofessionals informatie over commerciële orgaandonatie kunnen melden. Het gaat dan bijvoorbeeld om de namen van ziekenhuizen en bemiddelaars. Een dergelijke voorziening vergt echter wel een wetswijziging, volgens de onderzoekers, omdat het openbaar maken van deze informatie onder de huidige wet- en regelgeving doorgaans zal leiden tot een onrechtmatige doorbreking van het medisch beroepsgeheim. De onderzoekers constateren dat veel zorgprofessionals onzeker zijn op het moment dat zij in aanraking komen met patiënten die voornemens zijn voor een orgaandonatie te betalen. “Ik ondersteun de oproep van het Erasmus MC een richtlijn op te stellen die artsen ondersteunt bij het maken van de moeilijke afwegingen die in deze gevallen moeten worden gemaakt”, zegt Dettmeijer-Vermeulen. De optie van een meldpunt is volgens de Nationaal Rapporteur een goed startpunt voor de discussie over de rol van de medische wereld bij het tegengaan van orgaanhandel en orgaantoerisme. “De medische wereld, wetenschap en politiek moeten daarover een dialoog starten.”
Aanbevelingen Nationaal Rapporteur
Een meldpunt ligt in lijn met de aanbeveling die de Nationaal Rapporteur in 2012 deed in haar onderzoek naar mensenhandel met het oogmerk van orgaanverwijdering. Daarin riep zij de overheid op een instantie aan te wijzen die verantwoordelijk wordt gemaakt voor het verzamelen van informatie over en de registratie van mogelijke gevallen van orgaanhandel en orgaantoerisme.
Donorentekort ten grondslag aan orgaanhandel
Ten grondslag aan orgaanhandel en orgaantoerisme ligt het wereldwijde en nijpende tekort aan orgaandonoren. De Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) meldt dat eind 2013 710 personen op de wachtlijst stonden voor een postmortale nier. De wachttijd is volgens de Nierstichting ongeveer vier jaar. Jaarlijks overlijden 200 nierpatiënten omdat een donornier te laat komt. Om het organentekort tegen te gaan, heeft de Nationaal Rapporteur in 2012, net als de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg in 2007, aanbevolen na te denken over een zeer strikt gereguleerde vorm van financiële stimulering van nierdonatie. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door niet te werken met een (directe) geldelijke beloning, maar via een (indirecte) levenslange vrijstelling van ziektekostenpremies. De rapporteur heeft gemerkt dat de politieke discussie daarover achterblijft. “Dat is jammer, want de wetenschap verkent al jaren de theoretische mogelijkheden van een verantwoord systeem met financiële stimuli. Het onderwerp verdient bredere, politieke aandacht.”
NB: In de berichtgeving over bovenstaand onderzoek in de gedrukte versie van de Volkskrant (21-10-2014) wordt vermeld dat de Nationaal Rapporteur zich eerder heeft uitgesproken voor een actief donorregistratiesysteem. Dat is niet het geval. De Rapporteur juicht een debat over de inrichting van het registratiesysteem toe, maar heeft zich nooit uitgelaten voor het ene of andere systeem. |
Op 21 november treedt Corinne Dettmeijer-Vermeulen als moderator op tijdens een internationaal congres over mensenhandel met het oogmerk van orgaanverwijdering in Den Haag.