Artikel minderjarige slachtoffers in mensenhandelzaken in Tijdschrift Praktijkwijzer Strafrecht
Kinderen zijn bijzonder kwetsbare slachtoffers die bescherming nodig hebben. Zij moeten worden beschermd, soms ook tegen zichzelf. In het novembernummer van het Tijdschrift Praktijkwijzer Strafrecht verschijnt het artikel ‘Minderjarige slachtoffers in mensenhandelzaken: Ze wilde het zelf. Toch?’.
Het is een geactualiseerde versie van het eerdere artikel over aandachtspunten voor de vervolging en berechting van mensenhandel gepleegd tegen minderjarigen, dat begin 2014 verscheen. Het huidige artikel gaat in op een belangrijke uitspraak van de Hoge Raad van 20 mei 2014.
Arrest Hoge Raad
Naar aanleiding van dit arrest bespreekt het artikel een aantal aandachtspunten bij de vervolging en berechting in deze zaken. Dwang moet niet worden ingelezen in het mensenhandelartikel (artikel 273f Sr) als het om minderjarige slachtoffers in de prostitutie gaat. Ook staat instemming met prostitutiewerk en het feit dat iemand al eerder in de prostitutie werkte een bewezenverklaring niet in de weg, en zouden deze omstandigheden bij de straftoemeting geen rol moeten spelen. Vanuit de beschermingsgedachte verdienen bij vervolging en berechting van mensenhandel in relatie tot prostitutie – waarbij minderjarigen betrokken zijn –ook andere punten aandacht: de scheidslijn tussen poging en voltooid delict wat betreft het klaarstomen voor prostitutie; de mogelijke samenloop met de vervaardiging en verspreiding van kinderpornografie (artikel 240b Sr); en de bescherming van minderjarige slachtoffers niet alleen tegen mensenhandelaren, maar ook tegen gebruikers van hun seksuele diensten.