Zorg voor voldoende expertise in wijkteams

De wijkteams fungeren sinds januari van dit jaar als poortwachter naar hulp- en zorgverlening. Deze poortwachtersfunctie functioneert tot op heden onvoldoende. De Nationaal Rapporteur uitte eerder al, in haar rapport ‘Op goede grond’ en onlangs in reactie op het rapport van de commissie-Lenferink, haar zorgen over het gebrek aan expertise binnen wijkteams. Kennis en ervaring zijn belangrijk in het signaleren van slachtofferschap van seksueel geweld tegen kinderen en mensenhandel. Ook vergt het expertise om in te schatten of iemand baat heeft bij lichte vormen van ondersteuning, of doorverwezen moet worden naar meer specialistische vormen van jeugdhulp. De zorgen van de Rapporteur worden onderstreept door de recente bevindingen van de Kinderombudsman en het Samenwerkend Toezicht Jeugd.

Belang van expertise in de wijkteams

Het kost tijd om deskundigheid te waarborgen; de meeste gemeenten werken nog maar sinds vier maanden met wijkteams. De zorgen die de Nationaal Rapporteur, de Kinderombudsman en het Samenwerkend Toezicht Jeugd uiten, bieden gemeenten houvast voor de doorontwikkeling van de wijkteams.

Er zijn geen richtlijnen om de minimale competenties en deskundigheid binnen wijkteams te garanderen, stelt de Kinderombudsman vast in zijn rapport ‘De zorg waar ze recht op hebben’. Een gevolg hiervan is dat wijkteams mogelijk hulp bieden zonder dat zij beschikken over passende expertise en vaardigheden. De Nationaal Rapporteur herkent deze signalen en ondersteunt daarom de aanbeveling van de Kinderombudsman om de deskundigheid binnen de wijkteams te waarborgen. Specialistische instellingen geven aan dat de kennis om jongeren goed door te verwijzen bij de wijkteams soms ontbreekt. Hierdoor is de toegang tot specialistische hulp onvoldoende gewaarborgd.

Er zijn twee mogelijke oplossingen voor gemeenten om de kennis en expertise binnen wijkteams te vergroten: 1) structurele nascholing en trainingen voor professionals, 2) specialisten binnen de wijkteams. Een werkgroep met vertegenwoordigers van onder meer het Rijk, gemeenten en de GGZ-sector pleiten voor deze tweede oplossing in hun toekomstvisie ‘Ruimte voor Jeugdhulp’. Zij stellen dat specialistische kennis cruciaal is om de kennis en kunde van de generalistische professional te vergroten. Door deze kennis dichterbij het kind te brengen, zijn de professionals uit de wijkteams in staat om meer problemen zelf op te lossen en beter te beoordelen wanneer direct specialistische hulp nodig is. De VNG vindt het belangrijk dat gemeenten deze visie meenemen bij het inkoopproces van jeugdhulp voor 2016. De Rapporteur onderstreept het belang hiervan. Door meer professionals uit de jeugd-GGZ, specifiek met specialistische kennis op het gebied van seksueel geweld tegen kinderen en mensenhandel, te betrekken bij de wijkteams, kunnen slachtoffers eerder gesignaleerd worden en hebben zij eerder toegang tot de juiste (specialistische) zorg en opvang. Structurele nascholing van deze professionals blijft dan wel een vereiste.

Tot slot is het zaak om de reeds aanwezige kennis van de wijkteams optimaal te benutten. Uit het onderzoek ‘Toegang tot jeugdhulp vanuit de wijkteams’ (20 april 2015) van Samenwerkend Toezicht Jeugd (de overkoepelende naam voor de vijf rijksinspecties die zich bezighouden met jongeren) blijkt namelijk dat casuïstiek eerder tussen professionals verdeeld wordt op basis van werkgebied of caseload, dan op basis van de benodigde expertise.

Toegang tot de jeugd-GGZ onder druk

De toegang tot adequate jeugdhulp staat ook op een andere wijze onder druk. Sinds 2014 wordt er binnen de (jeugd-) geestelijke gezondheidszorg (GGZ) een onderscheid gemaakt tussen een psychische klacht en psychische stoornis. Zonder een gediagnosticeerde stoornis kan iemand geen aanspraak meer maken op de vergoeding van behandeling binnen de GGZ. Gemeenten hebben bij de decentralisatie besloten om deze bekostiging van de jeugd-GGZ de aankomende drie jaar te behouden. Hierdoor ontstaat de onwenselijke situatie dat een minderjarig slachtoffer van seksueel geweld of mensenhandel dat zeer ernstige problemen ervaart maar nog geen stoornis heeft ontwikkeld, mogelijk geen toegang krijgt tot ervaren behandelaars in de jeugd-GGZ. Preventieve behandeling is soms noodzakelijk om de ontwikkeling van stoornissen voor te zijn. De Nationaal Rapporteur maakt zich ernstig zorgen om deze groep slachtoffers wanneer zij slechts lichte vormen van hulp aangeboden krijgen door een huisarts, maatschappelijk werker of wijkteam. Is deze hulp voldoende om de ontwikkeling van stoornissen te voorkomen? Zoals ook de Kinderombudsman in zijn rapport opmerkt, bestaat het risico dat de hulpbehoefte van een kind niet wordt opgemerkt, doordat de expertise hiervoor ontbreekt. De Nationaal Rapporteur pleit daarom voor het waarborgen van de toegang tot de jeugd-GGZ voor slachtoffers van seksueel geweld en mensenhandel met (ernstige) problemen.