Dader seksueel misbruik vaak familielid
Bij seksueel geweld tegen kinderen is de dader vaak iemand uit de omgeving van het kind, zoals een bekende of een familielid. Van de veroordeelde daders heeft 38 procent in elk geval één minderjarige binnen de eigen familie misbruikt. Dat zijn de eerste bevindingen uit een onderzoek van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen naar veroordelingen voor seksueel geweld tegen kinderen in 2012 en 2013.
De eerste bevindingen van de Nationaal Rapporteur in een onderzoek naar ruim 700 veroordelingen voor hands-on, oftewel fysiek, seksueel misbruik van kinderen werden gisteren bekend. Daaruit blijkt dat bijna een kwart (24 procent) van de veroordeelde daders een eerstelijns familielid is van het slachtoffer, zoals een (stief-)ouder of (stief-)broer. In 13 procent van alle zaken gaat het om een tweedelijns familielid: in 9 procent is het een oom, tante, neef of nicht die het kind heeft misbruikt, in 4 procent een grootouder. Veruit de meeste veroordeelden zijn mannen; nog geen 3 procent is vrouw.
Niet elke pleger duikt op uit de bosjes
Volgens Nationaal Rapporteur Corinne Dettmeijer moet de maatschappelijke alertheid toenemen en moet het hardnekkige beeld van de gemiddelde dader worden bijgesteld. Vaak wordt namelijk gedacht dat het gevaar van buitenaf komt. "Van de enge, onbekende man in de bosjes. Maar het gevaar komt in de meeste gevallen juist van heel dichtbij, soms zelfs van de allernaaste familie."
Veel later naar de politie
In een eerder onderzoek constateerde de Nationaal Rapporteur dat slachtoffers van misbruik door een bekende of een familielid pas veel later aangifte doen dan slachtoffers die door een onbekende zijn misbruikt. De meerderheid (59%) van de slachtoffers die bij de politie melding doet van seksueel geweld, doet dat binnen 24 uur nadat het heeft plaatsgevonden, 17% meldt na meer dan een jaar. Als de dader een onbekende is, wacht het slachtoffer gemiddeld 10 dagen met melden; als het een bekende is daarentegen duurt het gemiddeld 8 maanden. Een melding bij de politie leidt in slechts drie van de tien zaken tot een aangifte. De Nationaal Rapporteur wil dat meer meldingen leiden tot aangifte, en dat meer meldingen worden onderzocht.
Waarom is de drempel om aangifte te doen stukken hoger als het om een bekende gaat? "Degene die het kind misbruikt kan dreigende teksten gebruiken, zoals: 'als je het vertelt, houdt mama niet meer van je'. Het kind wordt dan geremd om het misbruik te melden. En er is sprake van een dubbele band: aan de ene kant is het een familielid waarvan je houdt, maar het is ook de misbruiker die vreselijke dingen doet," aldus Corinne Dettmeijer tegen RTL Nieuws.
Slachtoffers herkennen
Veel slachtoffers vertellen pas jaren later, of nooit, wat hen is aangedaan. Ook worden zij niet door anderen gesignaleerd. Dit terwijl het herkennen van seksueel geweld vaak de eerste stap is om het misbruik te stoppen, slachtoffers te helpen, daders te (laten) berechten en nieuwe slachtoffers te voorkomen. Het herkennen van signalen van seksueel geweld is moeilijk. Signalen kunnen (ogenschijnlijk) afwezig zijn of snel verdwijnen, of kunnen symptomen van andere problemen zijn. Maar ook het niet kunnen of willen geloven dat seksueel geweld heeft plaatsgevonden speelt een rol. Daders willen herkenning vermijden, en dat lukt ze vaak ook. Bijvoorbeeld door slachtoffers te manipuleren, zodat zij minder snel zullen praten. Volgens Dettmeijer is het belangrijk dat slachtoffers worden herkend. “Praten en luisteren naar een kind is daarbij cruciaal. Wees de veilige plek waar je kinderen terecht kunnen met hun verhaal. Als dat binnen de familie op een goede en integere wijze gebeurt, kan het evenwicht worden hersteld, ook zonder aangifte. Het is heel erg belangrijk dat een kind geholpen en erkend wordt. Maar soms kan het doen van aangifte daarbij juist helpen."
Het complete rapport over veroordelingen voor seksueel geweld tegen kinderen wordt begin 2016 verwacht.