Rapporteur pleit op EU-conferentie voor ‘caleidoscopische aanpak’ arbeidsuitbuiting
De aanpak van arbeidsuitbuiting vergt een ‘caleidoscopische aanpak’: een aanpak die het fenomeen bestudeert vanuit verschillende perspectieven en bestaat uit uiteenlopende, maar met elkaar samenhangende maatregelen. Dat zei Nationaal Rapporteur Corinne Dettmeijer in haar openingstoespraak van de conferentie over arbeidsuitbuiting die plaatsvond in het kader van het Nederlands voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie.
Honderden experts uit de hele Europese Unie kwamen afgelopen maandag en dinsdag in het Europa-gebouw te Amsterdam samen om over arbeidsuitbuiting en de aanpak ervan te discussiëren. Aan minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie werd een handleiding uitgereikt die experts voorziet van ‘best practices’ bij het vormgeven van beleid.
De rapporteur legde in haar speech de nadruk op de noodzaak van coherent beleid. “Arbeidsuitbuiting is een complex fenomeen dat zich voordoet in zeer uiteenlopende sectoren. Het is daarom van belang dat maatregelen tegen arbeidsuitbuiting vanuit verschillende invalshoeken en organisaties, publiek en privaat, worden genomen.” Volgens Dettmeijer is het strafrecht nodig om daders te vervolgen, maar moet ook gefocust worden op de bescherming van slachtoffers. Ook arbeidsrechtelijke wetgeving en het beleid op het terrein van arbeidsmigratie spelen een rol. Dettmeijer: “Wanneer je door een caleidoscoop kijkt, zie je hetzelfde fenomeen vanuit meerdere perspectieven. Zo moeten we ook naar arbeidsuitbuiting kijken. Door de verschillende perspectieven die er zijn op elkaar af te stemmen ontstaat een samenhangende aanpak van arbeidsuitbuiting.”
De vraagzijde van arbeidsuitbuiting
Na het plenaire gedeelte werd verder gediscussieerd in werkgroepen. Medewerkers van de Nationaal Rapporteur waren betrokken bij de organisatie van de werkgroep over het ontmoedigen van de vraag naar arbeidsuitbuiting. Geconcludeerd werd dat bedrijven een verantwoordelijkheid hebben bij het voorkomen van arbeidsuitbuiting in hun productieketens. Volgens een meerderheid van de werkgroep moet niet alleen worden ingezet op het sanctioneren van bedrijven, maar ook op positieve prikkels: maatregelen om goed gedrag (due diligence) van bedrijven te stimuleren. De deelnemende experts kwamen ook tot de conclusie dat lidstaten behoefte hebben aan meer duiding over wat moet worden verstaan onder de ‘vraagzijde’ en aan welke maatregelen moet worden gedacht bij het implementeren van de vraagzijde-bepaling in de EU-richtlijn over mensenhandel.
De resultaten van de verschillende werkgroepen worden neergelegd in EU-raadsconclusies die moeten worden goedgekeurd door de Europese regeringsleiders. Hoewel niet juridisch bindend, kunnen raadsconclusies uiteindelijk grote invloed hebben op de ontwikkeling van toekomstig EU-beleid.