Nationaal Rapporteur in Jeugdbeleid: Drie aanbevelingen voor betere slachtofferzorg op gemeenteniveau
Sinds de invoering van de Jeugdwet 2015 zijn Nederlandse gemeenten hoofdverantwoordelijk voor het aanbieden van jeugdhulp. In een recent verschenen artikel in het vaktijdschrift Jeugdbeleid geeft Corinne Dettmeijer-Vermeulen antwoord op de vraag hoe gemeenten de juiste zorg kunnen bieden aan minderjarige slachtoffers van seksueel misbruik en slachtoffers van mensenhandel.
In haar artikel stelt de Nationaal Rapporteur op een drietal vlakken veranderingen voor met als doel het huidige zorglandschap zodanig te hervormen dat het in de toekomst beter aansluit bij de unieke zorgbehoefte van deze twee kwetsbare groepen.
Een gelaagd, gevarieerd en gebalanceerd zorglandschap
Het belang van het slachtoffer hoort altijd voorop te staan wanneer gekeken wordt naar hoe gemeenten de juiste zorg kunnen bieden. Zorginstanties zouden er dan ook goed aan doen meer met concurrerende instellingen samen te werken om zo de beste specialistische zorg te bieden. Met datzelfde doel voor ogen is het aan gemeenten om bij het inkopen van zorg financiële overwegingen minder zwaar mee te laten wegen dan de bewezen effectiviteit van een behandeling. En soms zullen bestuurders over de gemeentegrenzen heen moeten kijken om samen met andere gemeentes binnen hun regio specialistische zorg in te kopen. De rapporteur ziet hierbij een voortrekkersrol voor de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Een decentraal zorglandschap waar landelijke specialismen geborgd zijn
Veel gemeenten kunnen geen cijfers overleggen over het precieze aantal slachtoffers van seksueel geweld en mensenhandel waarvoor ze verantwoordelijkheid dragen. Ook professionals missen soms de juiste kennis: ‘Onder zorgverleners leeft onvoldoende het besef dat beide groepen baat hebben bij een behandelplan dat nauwkeurig op de ervaringen en unieke traumasymptomen van deze slachtoffers is afgestemd’, aldus de rapporteur.
De Nationaal Rapporteur roept alle 390 gemeenten daarom op om zich te verenigen in een decentraal stelsel met landelijk specialismen voor alle slachtoffers van binnenlandse mensenhandel. Binnen het voorgestelde specialisme krijgen gemeenten de mogelijkheid om de meest kwetsbare slachtoffers door te verwijzen naar een centrale locatie waar zij de beste specialistische zorg ontvangen. In het voorstel van Dettmeijer worden de kosten van het initiatief op een eerlijke manier gespreid dankzij financiële ondersteuning door alle gemeenten.
Een zorglandschap waar de poortwachters voldoende kennis hebben
Een dergelijk landelijk specialisme kan alleen een succes worden wanneer hulpverleners binnen de gemeenten de juiste kennis hebben om slachtoffers van kindermisbruik en mensenhandel te herkennen en op een adequate manier door te verwijzen. Dit kan onder meer worden bereikt door het inzetten van erkende GGZ-specialisten in lokale wijkteams, waardoor de kans dat een getraumatiseerd slachtoffer wordt opgemerkt aanzienlijk stijgt. Tenslotte liggen er ook kansen op het gebied van psychische jeugdhulpverlening. Is een kind eenmaal aangemerkt als slachtoffer, dan zou het (vooralsnog) ontbreken van een officieel predicaat ‘stoornis’ geen reden moeten zijn om te wachten met psychische hulpverlening. Het belang van het slachtoffer komt, zoals altijd, eerst.