Helft slachtoffers mensenhandel opnieuw slachtoffer van misdrijf
Van alle slachtoffers van mensenhandel wordt 50 procent binnen zeven jaar opnieuw slachtoffer van een misdrijf. Dit concludeert Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen Herman Bolhaar in de vandaag verschenen Slachtoffermonitor mensenhandel 2016-2020. ‘Slachtoffers moeten echt beter en actief beschermd worden om herhaling of erger te voorkomen’, zegt de Nationaal Rapporteur.
In 2020 waren er in Nederland 984 meldingen van mensenhandel. De Nationaal Rapporteur maakt zich opnieuw ernstig zorgen om de misstanden waar de meest kwetsbare groepen mee te maken krijgen. Dit zijn minderjarigen, arbeidsmigranten en kwetsbare mensen in migratiestromen. De coronacrisis en de maatregelen om deze tegen te gaan hebben hen verder geïsoleerd en extra kwetsbaar gemaakt.
Herhaald slachtofferschap
Uit het onderzoek blijkt dat 45% van de slachtoffers van mensenhandel binnen vijf jaar opnieuw slachtoffer van een misdrijf is. Na zeven jaar is dat zelfs 50%. Bij herhaald slachtofferschap gaat het vaak weer om ernstige delicten. Hierbij kan het opnieuw gaan om uitbuiting. Ook kan het gaan om mishandeling, bedreiging en seksueel geweld.
Hulpverlening past onvoldoende bij wat slachtoffers nodig hebben
De achtergronden van slachtoffers van uitbuiting zijn heel divers en hun problematiek is vaak complex. Slachtoffers en daders zijn vaak jong. Vooral minderjarige slachtoffers blijken risico te lopen opnieuw slachtoffer van een misdrijf te worden. Om hen hier beter tegen te beschermen is het nodig om in de hulpverlening aan slachtoffers en in de opsporing en vervolging van daders meer aandacht te hebben voor de context van bestaande problematiek. ‘Of slachtoffers de juiste hulp krijgen hangt af van zaken als verblijfsstatus, woonplaats en leeftijd. Maar hulp moet juist aansluiten bij de behoeften van de slachtoffers’, zegt Nationaal Rapporteur Bolhaar.
Mensenhandel staat niet op zichzelf
Mensenhandel en andere vormen van ondermijnende criminaliteit blijken onderling verweven met elkaar. Ook kunnen slachtofferschap en daderschap van uitbuiting in elkaar overlopen. Deze opeenstapeling van problemen en het gegeven dat slachtoffers van mensenhandel langdurig ontwrichtende gevolgen kunnen ervaren, maken van uitbuiting een groot maatschappelijk probleem. ‘Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om te zorgen voor actieve preventie, bescherming en de juiste hulpverlening. Uit deze slachtoffermonitor blijkt dat Nederland daar nog onvoldoende in slaagt’, concludeert de Nationaal Rapporteur.
Cruciale rol gemeenten: de uitvoering centraal
Gemeenten staan het dichtst bij hun inwoners en vervullen daarmee een cruciale rol in de preventie en aanpak van uitbuiting en de hulpverlening aan slachtoffers. Dit is echter een gezamenlijke verantwoordelijkheid: ook de ministeries van Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport spelen een belangrijke rol. De uitvoering op lokaal niveau moet volgens de Nationaal Rapporteur centraal staan en versterkt worden, ook door effectieve samenwerking met en besluitvorming op landelijk niveau.
Afstemming tussen betrokken partijen om hulpverlening op maat te kunnen bieden is essentieel om (herhaald) slachtofferschap en daderschap waar mogelijk te voorkomen. De urgentie van het probleem brengt de Nationaal Rapporteur tot een dringende aanbeveling aan het kabinet: ’Stel gemeenten en professionals langjarig en duurzaam in staat om passende hulp te bieden aan alle vermoedelijke slachtoffers van mensenhandel’.
Rol van internet en sociale media
De Nationaal Rapporteur wees eerder al op de snelheid van technologische ontwikkelingen en de mogelijkheden voor daders en daarmee risico’s voor slachtoffers die deze ontwikkelingen met zich meebrengen. De grote rol van internet en sociale media in ons leven is sinds de coronacrisis verder toegenomen. ‘De inzet van de mogelijkheden van internet en sociale media rondom voorlichting en bescherming blijft achter. Dat is een gemis in de aanpak’, zegt Herman Bolhaar. ‘De slachtoffers en daders zijn immers vaak jonge mensen in ontwikkeling. Slachtoffers lopen het risico op langdurige traumatisering. De grote gevolgen waarmee slachtoffers en daders te maken krijgen moeten we zoveel mogelijk zien te voorkomen.’