Meer specifieke maatregelen nodig voor mensenhandel in wetsvoorstel regulering sekswerk
Met de Wet regulering sekswerk wil de Nederlandse overheid sekswerk meer reguleren om zo misstanden, waaronder seksuele uitbuiting, te voorkomen. Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen Conny Rijken ziet dat er stappen in de goede richting worden gezet, maar laat in een consultatiereactie weten dat voor een effectieve bestrijding van mensenhandel er meer in de wet verankerde maatregelen nodig zijn die zich specifiek richten op het tegen gaan van uitbuiting.
Het huidige wetsvoorstel heeft als doel dat sekswerkers op veilige wijze hun werk kunnen doen, waarbij misstanden, uitbuiting en dwang worden tegengegaan. Dit probeert de Nederlandse regering te bereiken door middel van een landelijk uniform vergunningsstelsel. Hierbij moeten zowel sekswerkers als exploitanten een vergunning aanvragen.
De Nationaal Rapporteur heeft in de reactie gekeken naar de wijze waarop het huidige voorstel misstanden rondom sekswerk, waaronder mensenhandel, probeert tegen te gaan. De Nationaal Rapporteur heeft met een consultatiereactie op 13 december 2019 op een eerder wetvoorstel gereageerd, de huidige reactie kan als aanvulling daarop worden gezien.
Versterking van de positie
‘Bij de opheffing van het bordeelverbod in 2000 is het versterken van de positie van de sekswerker als doelstelling geformuleerd’, zegt Rijken, ‘maar tot nu toe zijn er geen specifieke maatregelen genomen die daar aan bijdragen.’ Alhoewel er gewerkt wordt aan een plan van aanpak, is volgens de Nationaal Rapporteur een wettelijke basis die hierop ziet wenselijk. ‘Een sterke positie van de sekswerker draagt bij aan het voorkomen van kwetsbaarheid en daarmee aan vermindering van risico op dwang en uitbuiting. Om dit doel te behalen, zijn meer specifieke maatregelen in het huidige voorstel nodig.’
Uitbuiting sekswerkers signaleren
Sekswerkers komen volgens het wetsvoorstel pas na een gesprek met gemeenteambtenaren in aanmerking voor een vergunning. In het gesprek wordt beoordeeld of sprake is van zelfredzaamheid en mogelijke dwang. In de huidige versie van het wetsvoorstel wordt daarom het herhaalgesprek geïntroduceerd. Dit herhaalgesprek zorgt voor een extra toetsmoment. Daarmee komt de wetgever tegemoet aan eerdere kritiek van meerdere partijen, waaronder de rapporteur.
In het huidige wetsvoorstel komt volgens de Nationaal Rapporteur echter nog onvoldoende naar voren op welke wijze bij deze gesprekken aandacht wordt besteed aan signalen van dwang en uitbuiting en de beoordeling van de zelfredzaamheid. Ook wordt voorbijgegaan aan de kritiek dat voor een dergelijke beoordeling intensiever contact over een langere periode noodzakelijk is. ’Door deze aspecten in de wet verder uit te werken, krijgt dit instrument een duidelijkere rol bij het tegengaan van mensenhandel’.
Gezamenlijke controles
Ten slotte vraagt de Nationaal Rapporteur meer aandacht voor de rol van handhaving: ‘Om zicht te krijgen en te behouden op praktijken van dwang en uitbuiting is de inzet van gezamenlijke controles op sekswerkers die op regelmatige basis door politie en gemeente worden uitgevoerd een goed middel.’ Hier wordt echter regionaal op verschillende wijze mee omgegaan. De Nationaal Rapporteur adviseert daarom om in dit wetsvoorstel op hoofdlijnen uit te werken hoe dergelijke controles eruit zouden moeten zien, welke rol de verschillende partijen hebben in het handhaven van de vergunningsplicht én in het signaleren van misstanden. Rijken: ‘Met de andere genoemde maatregelen in de reactie kan een stevigere basis gecreëerd worden om signalen van mensenhandel op te vangen en op de juiste wijze op te volgen.’