Wetsvoorstel strafbaarstelling mensenhandel vraagt om aanpassing
De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen reageert positief op de insteek om het Wetsvoorstel modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel te vereenvoudigen en uit te breiden. Wel stelt Nationaal Rapporteur Conny Rijken een aantal aanpassingen van het wetsvoorstel voor. Zo pleit ze onder andere voor het opnemen van een aparte strafbaarstelling voor uitbuiting, goede borging van slachtofferbescherming en het non-punishment beginsel.
Het huidige wetsartikel is dermate complex dat er onduidelijkheid bestaat over de exacte strekking van het artikel. Door verschillen in interpretatie van onderdelen van de strafbaarstelling, wordt opsporing en vervolging van daders van mensenhandel bemoeilijkt.
Het wetsvoorstel beoogt tegemoet te komen aan de behoefte het huidige artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht te verduidelijken en toegankelijker te maken. Zo wordt onder meer duidelijker omschreven welk gedrag strafbaar is. Daarnaast is een belangrijk onderdeel het strafbaar stellen van ernstige arbeidsmisstanden door middel van het opnemen van het misdrijf ‘ernstige benadeling’.
Nieuw wetsvoorstel is concreet
Conny Rijken stelt dat het huidige wetsartikel momenteel onvoldoende wordt benut en laat in haar consultatiereactie weten dat een wijziging wenselijk is. ‘Het is belangrijk dat deze wet niet alleen zorgt voor een verduidelijking en uitbreiding van de strafbaarstelling van mensenhandel, maar dat deze ook bestendig is voor de toekomst’, aldus Conny Rijken.
Het ministerie van Justitie en Veiligheid en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben nu een wettekst opgesteld waarbij de bepalingen versimpeld zijn en er recht wordt gedaan aan de complexiteit van de thematiek. ‘Een wetswijziging als deze is lastig, met name omdat het complexe materie betreft. Ik ben blij dat het hen gezamenlijk is gelukt een concrete tekst neer te leggen en wil mijn waardering uitspreken over de nauwe samenwerking tussen de ministeries.’
Aparte strafbaarstelling (arbeids)uitbuiting nodig
Door het opnemen van dwangmiddelen in de delictsomschrijving van ernstige benadeling in het Wetboek van Strafrecht ontstaat een grote overlap met het delict mensenhandel. De beoogde uitbreiding van de strafbaarstelling wordt door deze overlap volgens de Nationaal Rapporteur teniet gedaan.
Bovendien is het niet kunnen bewijzen van dwangmiddelen in zaken van arbeidsuitbuiting vaak een reden dat er geen veroordeling voor mensenhandel plaatsvindt. Conny Rijken acht het daarom van belang een aparte strafbaarstelling voor uitbuiting, economische uitbuiting of arbeidsuitbuiting op te nemen.
Belang slachtofferbescherming borgen
Ook geeft de Nationaal Rapporteur aan dat Nederland op basis van internationale verdragen en EU-wetgeving verplicht is slachtoffers opvang en bescherming te bieden als er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat een persoon slachtoffer is geworden van mensenhandel.
‘Zoals benadrukt in de memorie van toelichting is bij het huidige wetsvoorstel momenteel nog niet uitgekristalliseerd hoe de slachtofferbescherming in geval van ernstige benadeling wordt ingericht’, zegt Rijken.
‘Wanneer ‘ernstige benadeling’, dan wel het door mij voorgestelde delict ‘uitbuiting’ (economische uitbuiting of arbeidsuitbuiting), wordt opgenomen in het Wetboek van Strafrecht, wil ik graag het belang benadrukken van een passend aanbod aan beschermingsmaatregelen voor slachtoffers. Dit om te voorkomen dat een procedure in het strafrecht wordt belemmerd door gebrek aan slachtofferbescherming of leidt tot secundaire victimisatie’, aldus de Nationaal Rapporteur.
Opnemen non-punishment beginsel
Naast het belang van slachtofferbescherming, benadrukt de Nationaal Rapporteur ook het belang van het opnemen van het non-punishment beginsel in mensenhandelzaken. ‘In het huidige wetsvoorstel is dit beginsel niet opgenomen, terwijl het belang van voldoende borging van dit beginsel in de rechtsorde door internationale verdragen wordt onderstreept. De huidige wetswijziging is een uitgelezen kans om dit beginsel in de Nederlandse wet te codificeren. Hiermee wordt duidelijkheid gecreëerd en wordt het belang van dit beginsel bij deze specifieke strafbaarstellingen benadrukt’, stelt Conny Rijken.