Inzicht in jonge daders van (online) seksueel kindermisbruik
Stop it Now en de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen publiceren vandaag hun onderzoek naar jonge daders van (online) seksueel kindermisbruik. Het onderzoeksrapport Maak het bespreekbaar biedt inzicht in (potentieel) daderschap en biedt daarmee aanknopingspunten om seksueel kindermisbruik te voorkomen.
Niet eerder in beeld
Het onderzoek richt zich op daders en potentiële daders van seksueel kindermisbruik tot en met 25 jaar die contact hebben opgenomen met Stop it Now. Hieronder vallen personen die naar beeldmateriaal van seksueel misbruik van minderjarigen kijken, of seksueel kindermisbruik hebben gepleegd. Op basis van volledig anonieme gespreksverslagen zijn kenmerken en persoonlijke omstandigheden van deze groep beschreven.
“We weten weinig van jonge (potentiële) daders. Met dit onderzoek hebben we inzicht gekregen in een groep die nog niet in beeld is van opsporings- of hulpverleningsinstanties,” zegt Conny Rijken, Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. “Kennis over daderschap van seksueel kindermisbruik is van groot belang om zo vroeg mogelijk in te kunnen grijpen en slachtofferschap waar mogelijk te voorkomen. Zonder daders zijn er immers geen slachtoffers.”
Psychische problemen en escalatiegedrag
Uit het onderzoek komt naar voren dat bijna de helft van de onderzochte jonge (potentiële) daders van seksueel kindermisbruik te maken heeft met psychische problematiek, zoals dwanggedachten of depressieve gevoelens. Deze problemen spelen een rol in (de aanloop naar) het potentiële delictgedrag.
Een andere belangrijke uitkomst is dat bijna de helft van de jonge kijkers van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik risicovol pornokijkgedrag of een escalatie daarin beschrijft. Kelly van den Heuvel, inhoudelijk programmamedewerker Stop it Now en één van de onderzoekers: ”Deze jongeren komen door herhaalde blootstelling aan pornografisch beeldmateriaal in een neerwaartse spiraal terecht. Ze zoeken steeds extremere beelden om dezelfde mate van spanning en opwinding te ervaren.”
Behoefte aan hulp
Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat de daders die zich bij Stop it Now melden, behoefte hebben aan hulp voor hun gedrag. Van den Heuvel: “Veel jonge (potentiële) daders delen hun verhaal voor het eerst bij Stop it Now. Uit angst voor onbegrip en veroordeling door de omgeving, praten de meesten met niemand over hun gevoelens, problemen of delictgedrag. Een veilige omgeving waar ze over hun gevoelens en gedrag kunnen praten is van groot belang. Het vergroot de kans dat in de toekomst meer jongeren hulp zoeken voordat zij de fout in gaan.” Nationaal Rapporteur Rijken vult aan: “Dat deze jonge (potentiële) daders behoefte hebben aan hulp om toekomstig delictgedrag te voorkomen, biedt een goed uitgangspunt voor preventief beleid.”
Voorkomen van daderschap
Het onderzoek beschrijft de omstandigheden die voorafgaan aan daderschap en de routes die jongeren doorlopen richting (potentieel) daderschap. “Het geeft Stop it Now en andere organisaties aanknopingspunten om te bepalen op welke momenten en manieren ingegrepen kan worden. Het is belangrijk dat hulp en preventie aansluiten bij wat jonge (potentiële) daders nodig hebben,” zegt Van den Heuvel. “Ze hebben behoefte aan informatie en voorlichting over hoe zij online op een veilige positieve en gezonde manier met seksualiteit bezig kunnen zijn. En ook over wanneer (online) seksueel gedrag risicovol en/of strafbaar is.”
Met dit onderzoek willen zowel Stop it Now als de Nationaal Rapporteur inzicht krijgen in daderschap zodat met deze kennis vroegtijdige interventies ontwikkeld kunnen worden om te voorkomen dat zij delicten plegen. Nationaal Rapporteur Rijken: “We zijn ons ervan bewust dat dit een gevoelig onderwerp is. Om seksueel geweld tegen kinderen aan te pakken is het echter noodzakelijk om onderzoek te doen naar daderschap. Waarom plegen zij deze feiten? Op welk moment? Alleen met een antwoord op dergelijke vragen kunnen we alles op alles zetten om delictgedrag en daarmee slachtofferschap zoveel mogelijk te voorkomen.”