Gemeenten aan zet in de bescherming van slachtoffers van mensenhandel
Mensenhandel kan in elke gemeente plaatsvinden en daarom moet elke gemeente zijn verantwoordelijkheden kennen en nemen om slachtoffers van mensenhandel te beschermen. Om de verantwoordelijkheden van de gemeenten en bestaande knelpunten in de bescherming van slachtoffers in kaart te brengen, werd in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Federatie Opvang een commissie ingesteld. Op 9 april 2015 bood de voorzitter van de commissie, burgemeester Henri Lenferink, zijn rapport aan de VNG aan. Belangrijkste advies is om de verantwoordelijkheid voor de slachtoffers in beginsel te laten bij de gemeente waar zij woonachtig zijn. De Nationaal Rapporteur kwam in 2012 al tot de conclusie dat gemeenten de spil vormen in de aanpak van mensenhandel. Zij onderstreept daarom de noodzaak dat de VNG en de Federatie Opvang de conclusies en aanbevelingen vertalen naar de praktijk.
Woonplaats verantwoordelijk voor zorg en opvang
De commissie-Lenferink had tot taak om de gemeentelijke verantwoordelijkheden rondom de knelpunten die bestaan bij de zorg en opvang van slachtoffers in kaart te brengen en oplossingen aan te dragen. Het belangrijkste advies van de commissie is om de verantwoordelijkheid voor de slachtoffers in beginsel te laten bij de gemeente waar zij wonen. De gemeente is organisatorisch en financieel verantwoordelijk voor de zorg en opvang voor slachtoffers. Wanneer geen woonplaats vastgesteld kan worden dan moeten slachtoffers worden ingeschreven door de gemeente waar zij zijn aangetroffen, en ligt de verantwoordelijkheid bij die gemeente.
Vervolgtraject
In reactie op het rapport van de commissie gaf Nationaal Rapporteur Corinne Dettmeijer in het Radio 1-programma 'De Ochtend' aan tevreden te zijn over het advies van de commissie. Het is nu aan de VNG en de Federatie Opvang om gevolg te geven aan de conclusies en aanbevelingen ter verbetering van de bescherming van slachtoffers. In dit vervolgtraject moet volgens de Nationaal Rapporteur in het bijzonder ingezet worden op de drie punten: kennisbevordering bij sociale wijkteams, landelijke afspraken over financiering specialistische hulp en een landelijk netwerk van zorgcoördinatoren.
Sociale wijkteams
Gemeenten moeten ervoor zorg dragen dat de sociale wijkteams voldoende in staat zijn om signalen mensenhandel te herkennen en slachtoffers door te verwijzen naar de juiste zorg. De wijkteams fungeren als poortwachter naar de hulp- en zorgverlening en moeten niet alleen in staat zijn om mensenhandel te herkennen, maar ook om te bepalen welke (specialistische) opvang adequaat is.
Landelijke afspraken financiering
Gemeenten moeten bovenregionaal dan wel landelijk gaan samenwerken om de bestaande specialistische centra voor slachtoffers van mensenhandel te waarborgen. De groep slachtoffers van mensenhandel die gespecialiseerde hulp nodig heeft, is qua omvang niet zodanig, dat iedere afzonderlijke gemeente een specialistisch centrum moet opzetten. Wel moeten gemeenten dit gezamenlijk organiseren. Dit vereist een landelijk financieel arrangement waaraan alle gemeenten bijdragen, vergelijkbaar met de bestaande regeling voor slachtoffers van eerwraak. Een dergelijk arrangement heeft tevens tot voordeel dat gemeenten worden beschermd tegen onverwachte kosten als zij bijvoorbeeld worden geconfronteerd met een (grote) groep slachtoffers.
Landelijk netwerk zorgcoördinatoren
Gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het opzetten van een landelijk dekkend netwerk van zorgcoördinatoren. Sinds de aanbeveling van de Nationaal Rapporteur daartoe in 2012 is in meerdere regio’s een zorgcoördinator gekomen, echter een landelijk dekkend netwerk is nog niet bereikt. Deze zorgcoördinatoren kunnen een belangrijke rol spelen in het ondersteunen van de wijkteams in het herkennen en doorverwijzen van slachtoffers van mensenhandel. Het is ook de zorgcoördinator die de zorg rondom het slachtoffer binnen de regio vervolgens blijft coördineren. De praktijk wijst uit dat de zorgcoördinator een belangrijke rol speelt in de samenwerking tussen de straf-, bestuurs- en vreemdelingrechtelijke keten en de opvang- en hulpverlening op lokaal en regionaal en bovenregionaal niveau. Hier hebben niet alleen de slachtoffers baat bij, maar ook de gemeenten.