Onderzoeksproject ‘Herstellen na online seksueel geweld’ gestart
Psychotraumatherapeut Rik Knipschild en landelijk coördinator van het Centrum Seksueel Geweld Iva Bicanic gaan een onderzoeksproject starten waarin zij een interventie ontwikkelen die specifiek gericht is op herstellen na online seksueel geweld, zoals bijvoorbeeld sextortion of het ongewild verspreiden van seksueel beeldmateriaal. Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen heeft het ontwikkelen van behandelmethodes voor slachtoffers van online seksueel geweld eerder aanbevolen en is positief over dit initiatief.
Met het onderzoeksproject ‘Herstellen na online seksueel geweld’ zal in kaart worden gebracht welke behoeften en ervaringen slachtoffers van online seksueel geweld hebben op het gebied van hulpverlening. Hierbij worden zowel verschillende professionals als jongeren die zelf slachtoffer zijn (geweest) van online seksueel geweld bevraagd. De resultaten worden vertaald naar een interventie die begin 2020 zal worden opgeleverd. De interventie is bestemd voor jongeren tussen de 12 en 21 jaar die te maken hebben gehad met online seksueel geweld, zoals grooming, sextortion, ongewilde sexting en wraakporno, en hierdoor zijn vastgelopen op sociaal, psychisch, medisch of maatschappelijk vlak. Het project wordt gefinancierd door Fonds Slachtofferhulp.
Te weinig zicht op behoeften
In 2017 deed het Canadian Centre for Child Protection voor de eerste keer onderzoek naar de ervaringen en behoeften van slachtoffers van kinderpornografie. De Nationaal Rapporteur heeft hier destijds aan meegewerkt en geconcludeerd dat er nog te weinig bekend is over de behoeften van deze specifieke groep slachtoffers. Daarom is aanbevolen dat er meer onderzoek gedaan moet worden naar therapie voor slachtoffers van (deze vorm van) online seksueel geweld, zodat hen hulp geboden kan worden die aansluit bij wat ze nodig hebben. Het project ‘Herstellen na online seksueel geweld’ is hierin een belangrijke stap.
Effectiviteit
De interventie zal uiteindelijk worden aangeboden aan de Erkenningscommissie van het Nederlands Jeugd Instituut voor opname in de databank effectieve interventies. Deze zal de interventie beoordelen op theoretische onderbouwing en effectiviteit. De Nationaal Rapporteur benadrukte eerder in het rapport Effectief preventief het belang van het toetsen van effectiviteit van interventies en het opnemen van effectief bewezen interventies in de databank zodat professionals deze gemakkelijk kunnen vinden.