Dadermonitor mensenhandel 2017-2021
Daders van binnenlandse seksuele uitbuiting plegen vaak en snel opnieuw ernstige delicten. Dat concludeert de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen in de vandaag verschenen Dadermonitor mensenhandel 2017-2021. Momenteel is er geen specifiek resocialisatieprogramma voor deze dadergroep. Dit is volgens Nationaal Rapporteur Conny Rijken wel noodzakelijk.
Download in Nederlands: 'Dadermonitor mensenhandel 2017-2021'
Download in Nederlands: 'Factsheet Dadermonitor mensenhandel 2017-2021'
Hoge recidive bij daders seksuele uitbuiting
Voor het eerst is herhaald daderschap van daders mensenhandel in Nederland onderzocht. Uit de Dadermonitor mensenhandel blijkt dat ruim een derde (36%) van de daders van binnenlandse seksuele uitbuiting binnen twee jaar opnieuw een delict pleegt.
In vergelijking met andere daders is dit veel, aangezien 26% van alle volwassen daders recidiveert binnen twee jaar. Het recidivepercentage van daders van binnenlandse seksuele uitbuiting loopt op naar 58% binnen vijf jaar en 65% binnen zeven jaar.
Bij binnenlandse seksuele uitbuiting werven daders hun slachtoffers in hetzelfde land als waar ze hen uitbuiten. Het gaat hierbij voornamelijk om Nederlandse daders en slachtoffers.
Opnieuw ernstige delicten als geweld en mensenhandel
Ook gaan daders van binnenlandse seksuele uitbuiting vaak opnieuw de fout in met ernstige delicten. Binnen vijf jaar heeft 28% van de daders zich schuldig gemaakt aan een vermogensdelict, 25% aan een geweldsdelict, 12% aan een drugsdelict en bijna één op de tien daders wederom aan mensenhandel.
Daders van binnenlandse seksuele uitbuiting zijn relatief jong. Uit eerder onderzoek van de Nationaal Rapporteur blijkt dat een derde jonger is dan 23 jaar ten tijde van plegen. Juist deze jonge groep daders recidiveert vaak: van de recidiverende daders is maar liefst 42% jonger dan 23 jaar.
‘Deze hoge, snelle en ernstige recidive van veelal jonge daders van binnenlandse seksuele uitbuiting is verontrustend en benadrukt de noodzaak van het opleggen van toezichtstrajecten en effectieve resocialisatie’, zegt Nationaal Rapporteur Conny Rijken. ‘Een specifiek resocialisatieprogramma voor deze dadergroep moet daarom ontwikkeld en consequent toegepast worden.’
Strafrechtelijke aanpak arbeidsuitbuiting blijft achter
De Nationaal Rapporteur vindt het daarnaast zorgelijk dat uit ruim honderd meldingen van arbeidsuitbuiting per jaar bij de Nederlandse Arbeidsinspectie, er gemiddeld acht opsporingsonderzoeken naar arbeidsuitbuiting voortkomen.
De Nederlandse Arbeidsinspectie is verantwoordelijk voor de opsporing van arbeidsuitbuiting in Nederland. Uit het onderzoek naar de strafrechtelijke aanpak van mensenhandel blijkt dat slechts 7% van de meldingen van arbeidsuitbuiting van de Nederlandse Arbeidsinspectie zelf komt. De meeste meldingen komen van de politie, burgers en ngo’s.
Slachtofferbescherming in gedrang
De Nederlandse Arbeidsinspectie maakt bij meldingen onderscheid tussen ernstige benadeling en arbeidsuitbuiting. Waar arbeidsuitbuiting valt onder het strafrecht, wordt ernstige benadeling doorgaans in het bestuursrecht opgepakt. De criteria voor dit onderscheid overlappen, waardoor mogelijke zaken van arbeidsuitbuiting als ernstige benadeling worden opgepakt.
‘In de fase van signalering is nog veel onduidelijk. Door te vroege selectie kan de opsporing en vervolging van daders tekortschieten en worden slachtoffers niet goed beschermd’, zegt Nationaal Rapporteur Conny Rijken. Slachtoffers van uitbuiting krijgen door deze handelswijze niet de bescherming en voorzieningen die zij als mogelijk slachtoffer van arbeidsuitbuiting moeten krijgen.
‘Bij de signalering van arbeidsuitbuiting is het daarom belangrijk om niet meteen een onderscheid te maken tussen ernstige benadeling en arbeidsuitbuiting’, zegt Rijken. ‘De strafrechtelijke aanpak lijkt momenteel in te zetten op de meest ernstige vormen van arbeidsuitbuiting, terwijl alle arbeidsuitbuiting moet worden aangepakt. De drempel zou in de fase van signalering nog laag horen te liggen en de vraag of een vervolging succes zal hebben zou geen doorslaggevende rol moeten spelen. Daders moeten weten dat uitbuiting niet onbestraft blijft. Een boete gaat daarin niet het verschil maken.’
Volledig zicht op de strafrechtelijke aanpak ontbreekt
Een positieve ontwikkeling is de stijging van mensenhandelzaken die bij het Openbaar Ministerie worden ingeschreven. Hierbij is het streefcijfer uit de veiligheidsagenda in 2021 voor het eerst gehaald. Nationaal Rapporteur Rijken: ‘Het is positief dat mensenhandel een thema is en blijft op de veiligheidsagenda. Hiermee kan een impuls gegeven worden aan de aanpak van mensenhandel. Streefcijfers zijn daarbij een mooie eerste stap.’
Uit de Dadermonitor blijkt echter ook dat het aantal gestarte opsporingsonderzoeken en het aantal geïdentificeerde verdachten in 2021 daalden. ‘Dit laat een grillig beeld zien. Voor een effectieve strafrechtelijke aanpak is het van groot belang dat we alle aspecten binnen de strafrechtketen, van het moment van signalering tot aan de resocialisatie na berechting, in beeld krijgen en verbeteren.’